Ik vroeg het alweer een tijd geleden aan haar. Of ik haar mocht interviewen voor mijn boek over stiefmoederen. ‘Natuurlijk’, aarzelde ze geen moment. Ze maakte twee vrijdagmiddagen vrij en aan de keukentafel in haar vroegere huis keken we elkaar verwachtingsvol aan.

Ik begin
Een beetje lacherig bekennen we dat we het toch wel eng vinden. Want ook al doen we het al elf jaar, niet eerder gingen we er zo voor zitten om over het co-ouderschap te praten. Over hoe het voor haar is om de zorg voor haar dochters met een stiefmoeder te delen. Hoe ze vindt dat we het doen. Hoe ze vindt dat ik het doe. En hoe het voor haar is om naast een moeder ook een stiefmoeder te zijn.
Ons gesprek schiet alle kanten op. Interviewen is een vak dat ik duidelijk nog niet onder de knie heb. Gelukkig heb ik vragen voorbereid en ik begin.
Houvast
Ze is openhartig en eerlijk en ik durf ook de wat moeilijkere vragen te stellen. Later luister ik ons gesprek terug.
Ik erger me, want waarom praat ík zoveel?
Ik ben ontroerd, want ik hoor dingen die ik nog niet wist.
En ik bewonder haar wijsheid in alle roerigheid.
Voorzichtig zoekt ze haar woorden soms. Ze heeft duidelijk door de jaren heen veel over dingen nagedacht en gezocht toen het plaatje in haar hoofd anders uitpakte. Ze raakte veel kwijt, maar niet zichzelf. Haar houvast en leidraad waren altijd haar dochters.
Worstelen
Hoewel ik haar door de jaren heen heb leren kennen, krijgt mijn beeld van haar meer diepte. Ik voel mijn wangen gloeien als ze me bedankt voor wie ik ben en wil zijn voor de meiden. Deze vraag had ik bijna niet durven stellen. En ik beken dat ik nog weleens wil worstelen. Dan vind ik mezelf wel lief maar niet het origineel.
Het origineel lacht. Ze herkent het wel als stiefmoeder. En als moeder? Weer die aanstekelijke lach: ‘Er is toch ook maar één origineel.’
Ik moet nu ook lachen.
Ze heeft gelijk.
Wat boffen mijn meiden met hun origineel. En ik trouwens ook.